De vakantie. Vroeger was dat hét moment om de fotocamera tevoorschijn te halen. Een paar weken lang werd er druk en met passie gefotografeerd. Scherpstellen, de mooiste lichtinval bepalen, zoeken naar de juiste scherptediepte voor dat ene ultieme shot van die prachtige bergen… Na de vakantie werden de foto’s snel afgedrukt en omstandig aan familie, buren en vrienden getoond, om vervolgens liefdevol in een album geplakt te worden. En de camera verdween weer voor een paar maanden in de kast. Tegenwoordig gaat het anders. Met de komst van de smartphone is fotograferen heel gewoon en alledaags geworden. Toch blijft dat hele intensieve kijken dat met fotograferen gepaard kan gaan voor ons voor altijd verbonden met vakantie. Want dan heb je dus inderdaad de tijd om een half uur naar een spel van licht en schaduw rondom een bergtop of een kerktoren te kijken. Daarom in dit speciale zomerrecept een paar boeken waarin foto’s een belangrijke rol spelen. Om de gevoelige blik in de aan-stand te krijgen.
Een heerlijk boek om mee te beginnen: Op de foto van K. Schippers. Een vrolijke roman over hoe een onschuldige vakantiefoto het begin blijkt van een zoektocht naar de 27ste letter van het alfabet. Als je je kunt overgeven aan het originele en springerige taalgebruik van Schippers, laat je vanzelf je alledaagse beslommeringen achter je en word je meegezogen in een heel andere wereld.
Leer daarna verder kijken dan je neus lang is met De fotodetective van Hans Aarsman. Aarsman is een meester in het zien van details die ieder ander snel over het hoofd ziet. Met zijn arendsblik laat Aarsman ook zien hoe vooringenomen onze blik vaak is, en dat je meer ziet als je echt kijkt.
Dompel je vervolgens onder in de intrigerende wereld van de familiefoto’s, waarop meestal niets is wat het lijkt. Bijvoorbeeld in het rustige, maar bitterzoete De regen voor hij valt van Jonathan Coe. Het leven van een gewone huisvrouw wordt op zijn kop gezet wanneer ze bij het overlijden van een tante een aantal cassettebandjes vindt. De tante onthult hierop een lang verborgen familiegeheim. Dat doet ze aan de hand van een beschrijving van twintig foto’s. Die vorm biedt de mogelijkheid om de onderlinge familiebanden, de hatelijkheden en al die zaken die vaak onbesproken blijven in een familie, uitgebreid te bespreken. En voor wie daarna nog geen genoeg heeft van ontluisterende familieverhalen: lees het autobiografische Wij drieën van Julia Blackburn. Over de heftige jeugd van Blackburn, met een gewelddadige vader en een dominante, op seks beluste moeder in de jaren ’60 en ’70 in Engeland. Zware kost, maar op lichte toon gebracht. En gelardeerd met foto’s, waar je met Blackburns verhaal in je achterhoofd ingespannen naar gaat zitten turen. Zie je hoe onveilig zij zich voelde? En wat zegt die blik van moeder daar in die tuin?
Lees tussendoor af en toe een essay uit The ongoing moment van de Engelse schrijver en essayist Geoff Dyer. In dit boek schrijft Dyer op zijn eigen toegankelijke, vermakelijke en onnavolgbare wijze een geschiedenis van de fotografie. Hij doet dit door te kijken naar de verschillende manieren waarop fotografen door de tijd heen dezelfde objecten hebben gefotografeerd: handen, wegen, kapperszaken, etc. Het boek is alleen in het Engels verkrijgbaar. Andere optie: de klassieker Over fotografie van Susan Sontag. In deze bundel uit 1973 bespreekt Sontag op buitengewoon intelligente wijze allerlei aspecten en effecten van de (toen) hedendaagse fotografie. Eigenlijk schetst ze een beeld van het leven in een mediacultuur, waarin beelden alomtegenwoordig zijn. Nog altijd actueel.
Je kunt deze boeken natuurlijk allemaal in je rugzak of koffer proberen te proppen, of snel nog even op je e-reader zetten. Maar: dit recept is ook uitermate geschikt voor thuisblijvers. Want: perfecte lectuur om je blik te verruimen zonder ook maar een stap buiten de deur te zetten.